It’s tempting to say of this one that “you really had to be there.” An Instant Composers Pool concert has always been more of a happening than a regular gig, and this one finds a relatively unusual lineup (no Tristan Honsinger, no Tobias Delius) taking over a small café/restaurant/gallery in the north of Holland and making music not just in the venue, but with the venue. Players move from room to room, hence the “coming and going” title. Le Brocope’s dogs get involved. There’s a pianola on the premises, which gets an airing. Huge fun is had by all. It’s easy, though, to underestimate the seriousness of what ICP does, and its deep connections with the jazz tradition. The ringmaster is Han Bennink, whose rhythmic intelligence is often seconded (by critics, if not by Bennink himself) to his appetite for clowning. There’s a respectful nod on “Kroket” to the late Misha Mengelberg, best known outside Europe for having recorded with Eric Dolphy, who was Lord of Misrule in Dutch improvised music for decades. He’s missed, but the baton has been passed on. (4 out of 5 stars)—Brian Morton
Album Review: Komen & Gaan (2021), by Guy Peters, Enola.be
Pakte De Hondemepper niet zo lang geleden nog uit met een relatief strak programma, dan worden de teugels weer gevierd op Komen & Gaan, misschien wel het meest speelse en spontane album van deze vrijbuiters in jaren. De optelsom van negen muzikanten, een uitzonderlijke locatie en een “eigenlijk is er niks fout”-filosofie leidt tot een apart hoofdstuk in het ICP-verhaal.
Voor het eerst in jaren krijg je ook - om voor de hand liggende redenen - een uitgedunde versie van het orkest te horen, waarin Tobias Delius, Tristan onsiger en Thomas Heberer ontbreken. Hun afwezigheid wordt gecompenseerd door het uitnodigen van twee bekende gezichten: basklarinettist Joris Roelofs, die intussen al een hele tijd samen speelt met Han Bennink, en gitarist Terrie Hessels van The Ex, een improvisator in hart en nieren die intussen ruim drie decennia speelt met diverse ICP’ers. Als Roelofs met zijn techniek en bagage naadloos aansluit bij het gezelschap, dan was Hessels altijd al een verwante geest die uitblinkt in de rebelse frictie waar het orkest zich zo graag van bedient.
Ook opmerkelijk: de locatie. Geen traditionele studio, maar Le Brocope, een theatercafé/restaurant in Friesland, waar kunst en muziek al jaren centraal staan. Op zich is het al een charmante plek, maar het karakter ervan werd expliciet in de kijker gezet, wat je ook mooi kan zien via een reeks video’s waarmee je eigenlijk het volledige opnameproces kan volgen. Voor sommige stukken zaten alle muzikanten samen in het restaurant te spelen. Voor andere weken ze uit naar verschillende ruimtes in het gebouw of werd er zelfs bewegend gemusiceerd, met geluidsman Marc Schots die je achter en tussen de muzikanten ziet lopen met een extra microfoon.
Het is naturalisme ten top: je hoort het kraken van de vloer, de verschuivende akoestiek, de tingeltangelende huispianola en de aanmoedigingen van honden Hansje en Lou. Of zoals Bennink in een van de video’s meegeeft: “Je hoort het komen en gaan, en dat zou ik zo graag willen op deze cd. Eigenlijk is er niks fout.” Je zou dat kunnen interpreteren als gemakzuchtigheid, als gebrek aan professionaliteit, maar je hebt natuurlijk te maken met muzikanten die graag teren op risico en dat kunnen, het moment uitbuiten met een combinatie van spontaniteit en discipline. Beluister hoe ze zich voor het eerst een weg banen door Glerums “De Linkerschoen, De Rechterschoen” en vervolgens verbaasd zijn over hoe goed die versie meteen zat. Niettemin krijg je er aan het andere uiteinde van het album nog eentje bij.
Veel muziek van het complete nonet bij elkaar krijg je dus niet. In opener “Lucht” wordt letterlijk gespeeld met lucht, tot Ab Baars binnenwandelt met de shakuhachi en hier en daar geluiden ontglippen: een zachte altsaxgolf, gebrap van de basklarinet. Gaan de twee versies van Glerums compositie meteen in de richting van de zwierige Ellington/Strayhorn-traditie, dan is het materiaal ertussen grilliger en vrijer van aard. De drie stukken “Komen en Gaan” zijn kleurrijke wandelingen met maffe klanken (kijk beneden hoe trombonist Wierbos de interactie wil aangaan met een hond), driftig klaterende erupties, flarden kamermuziek-achtige elegantie en carnavaleske gekte, maar ook verrassende momenten van schoonheid (deel 3).
Daarnaast: muziek die klinkt als de begeleiding bij een stille film (“Pianola Potpourri”), een serene uitvoering van Misha Mengelbergs “Kroket”, en een serie kleine bezettingen, met pianist Guus Janssen die Hessels een stukje Bach voorschotelt (en een hoop dissonant gewring terug ontvangt) en in Roelofs een partner krijgt die al even virtuoos reageert, en het trio Bennink, Baars en Hessels dat geen baldadige of volumineuze anarchie nodig heeft om indruk te maken. De improvisaties zijn grillig en onvoorspelbaar, en in combinatie met hun korte duur en de talloze afwisselingen voelt het aan alsof je voortdurend opnieuw op het verkeerde been gezet wordt.
Dat maakt van Komen & Gaan een album dat voor nieuwkomers misschien een beproeving kan zijn, maar eigenlijk best toegankelijk is. “Het moet een muzikale collage worden,” zegt regisseur Bennink ergens, en het gezelschap hield woord, met beide termen die evenveel belang afdwingen. Dus je kan wel blijven lullen over hoe het in Mengelbergs tijd allemaal anders klonk (nee toch), maar dan maak je meteen ook duidelijk dat je het punt mist. Deze ICP’ers staan nog altijd met een been in de traditie en met het andere op het ijs. De evenwichtsoefening is er een van meesters van het moment.
Guy Peters, Enola.be
Album Review: Komen & Gaan (2021), by Bill Meyer, Dusted Magazine
The variably sized ICP (Instant Composer’s Pool) has been around for over fifty years, and in recent years it’s suffered the lingering illness and then death of founder and pianist, Misha Mengelberg. After that, what’s a pandemic? An inconvenience, maybe, but there are ways around that. So in October 2020 the ICP’s surviving founder, drummer Han Bennink, convened a downsized version of the band plus a couple old friends at Le Brocope, an inn, performance space and gallery in the northern Dutch town of Oldeberkoop.
Setting matters. For while the ICP has had its share of great players, they’re at least as renowned for the musicians’ willingness to play with the audience as well as each other. If you’ve caught one of their concerts, you might have seen Bennink, who is as much a slapstick comedian as a musical provocateur, abandon his drum stool to wander the hall and hawk records mid-tune. Or maybe you noticed a few musicians talking to each other, plotting a factional redirection of the piece that’s under way. Such antics are harder to capture on record, and sometimes ICP hasn’t even tried; their discography includes mostly serious examinations of individual composers, as well as hybrid constructions of swinging jazz, parlor orchestration and rambunctiously improvised chaos.
But on Komen & Gaan (Come and Go), the audience-free venue gives the ICP an opportunity to enact the interpersonal dynamics that give rise to their music. If you head to their website, the video evidence reveals that they had the run of the inn, permitting them to indulge in food, wine, and all that the premises have to offer. That includes the proprietor’s pianola (player piano), which duets with reeds player Michael Moore, a man who has been described in other places as someone who knows far too many between the wars songs for a man who was born in the mid-1950s. It also includes a dog, which mutely defies the decidedly canine growls of trombonist Wolter Wierbos on the decidedly Charles Ives-ian “Komen en Gaan 1.” Unable to get the hound to respond, Wierbos goes from room to room, playing uproariously with one subgrouping and nearly getting frozen out by another.
Much of the album is devoted to improvisations by subgroups that are by turns impelled by collegiality and bristling with challenge. They differ nearly as much from one another as they all do from the twice-visited, Ellingtonian pastiche, “De Linkershoen, De Rechtershoen” (The Left Shoe, the Right Shoe). While it might have been more fun to be there, sneaking drinks from the bottles on the tables while the musicians played with and provoked one another, the music’s mercurial progress is amusement enough to put a smile on your face.
Bill Meyer, Dusted Magazine
Album Review: De Hondemepper (2020), by Rinus van der Heijden, Jazz.nu.
De Instant Composers Pool en Nieuw Amsterdams Peil brengen met ‘De Hondemepper’ een fantastische aubade aan de in 2017 overleden componist en ICP-bandleider Misha Mengelberg. Daarmee is deze cd opnieuw een mijlpaal in het uitgebreide oeuvre van de ICP.
Over de Instant Composers Pool (ICP) zijn talloze artikelen geschreven. Je kunt er met gemak een dik boek mee vullen. Die artikelen gingen veelal over de invloed die Misha Mengelberg op zijn hofje had. Volkomen terecht. De in 2017 overleden leider/pianist was een eenzaat die muziek voor zichzelf maakte én voor zijn geestverwanten, onder wie de musici van zijn ensemble. En als er dan ook nog mensen van buiten zijn kring naar luisterden, vond hij dat prima. Evengoed als er niemand luisterde.
Maakte ICP daar ‘musicians music’ mee, zoals dat zo mooi heet? Welnee, zijn klanken waren vanaf het begin onweerstaanbaar. De groep, die in 1967 werd opgericht, moest echter altoos tegen de stroom in roeien. Haar muziek werd in het begin, in de jaren zestig en – ook nog enigszins – in de jaren zeventig door het toenmalige luistervolk opgepikt en naar waarde genoten. Maar naarmate de keurigheid in de jaren daarna oprukte, werd het luistervolk ook ‘netter’ en ging de schoonheid van ICP ten onder aan de door de tijd verprutste en geconditioneerde oortjes.
Het is goed dat ICP na de dood van Misha Mengelberg is blijven voortbestaan. De kleine kern van muziekliefhebbers die zijn muziek naar waarde weet te schatten, is het waard. Dit jaar kwam een nieuwe cd uit, De Hondemepper, in november 2018 opgenomen in het Bimhuis. Het is de Instant Composers Pool, die hier samenwerkt met Nieuw Amsterdams Peil, op zijn best. Met het merendeel stukken van Misha Mengelberg en ook van diens vader Karel, van Tristan Honsinger, Duke Ellington en Billy Strayhorn, Thelonious Monk en Misha Mengelbergs favoriete jazzcomponist/pianist Herbie Nichols.
Onnodig te zeggen dat De Hondemepper uitbundig luisterplezier oplevert. De samenwerking met Nieuw Amsterdams Peil – met Hoketus, de voorloper van dit ensemble al daterend van 1985 – biedt ICP oneindige mogelijkheden. Niet alleen in de verdubbeling van een aantal instrumenten, maar vooral door de afwijkende visie van NAP. Waardoor het kan gebeuren dat wanneer twee eigenzinnige geesten met elkaar in de slag gaan, er wonderbaarlijke dingen gebeuren. Dat is op De Hondemepper zeker ook het geval.
Voor wie ICP en Misha Mengelberg niet kent – zijn die mensen er nog? – is één stuk op De Hondemepper een meer dan aangename kennismaking: Dressoir van Mengelberg. Het is een suite die uit negen korte deeltjes bestaat. We kunnen niet nalaten die even bij naam te noemen: Tinnen rookset, Lepelvaasje, Trouwfoto, Theemuts, Naaimand, Spaarzegelboekje, Dominospel, Flanellen tafellaken (opgevouwen) en Koektrommel. Welke uitermate scherpzinnige geest zou al die kleinoden op een dressoir hebben zien staan? Juist ja, Misha Mengelberg. De muziek waarmee hij ze vorm geeft is navenant. Van can-can tot fanfare, roept u maar!
In Nederland is in die voornoemde roerige jaren zestig en zeventig een prachtige symbiose gegroeid tussen geïmproviseerde- en eigentijds gecomponeerde muziek. Inmiddels wereldwijd bekend. ICP is er een sprekend voorbeeld van, Hoketus, Orkest De Volharding en Ebony Band eveneens. Misha Mengelberg was een van de voormannen van deze opmerkelijke stroming. Opmerkelijk omdat deze richting geen grenzen kende, noch accepteerde. Of het erom gedaan is, is niet zo belangrijk, maar De Hondemepper is een zeldzaam mooi portret van Mengelbergs veelzijdigheid, die evenmin grenzen kende en accepteerde. En ook al kon Misha M. van de opnamen geen deel meer uitmaken, is dit album een majestueuze mijlpaal in het oeuvre van de Instant Composers Pool.
Laten we hopen dat het niet de laatste is. Al ziet het daar wel naar uit. Het Fonds voor de Podiumkunsten gaat de subsidie die ICP voor de komende Meerjarige Productiesubsidies 2021-2024 heeft aangevraagd (125.000 euro), niet toekennen. Daarmee verwijst zij Misha Mengelbergs erfenis voorlopig naar de vuilnisbak. Hoewel de beoordelende commissie vindt dat ICP voldoende kwaliteit heeft, mist zij de aanwezigheid van Mengelberg binnen het ensemble. Opvolger Guus Janssen ‘heeft niet hetzelfde muzikale overwicht dat voor de karakteristieke absurde momenten in de improvisaties zorgt’. Ja, dank je de koekoek. Janssen is niet Mengelberg en zo lijkt het of diens dood ook de doodsklap wordt voor ICP.
Zou die commissie naar De Hondemepper hebben geluisterd als deze cd ten tijde van de beoordelingen in haar bezit was geweest? En dan hebben bemerkt hoe Guus Janssen op zíjn manier de pianokruk bezet? Hoe hij Mengelbergs invloed op zíjn manier in zijn bijdragen aan het orkest heeft verwerkt? En hoe de andere bandleden van ICP zónder Misha Mengelbergs aanwezigheid de Instant Composers Pool nog bij elke noot naar een eigen hemelvaart voeren? Nee dus. RINUS VAN DER HEIJDEN
Album Review: De Hondemepper (2020), by Cyril Pluimakers, Jazzenzo.
Het is bijzonder dat de Instant Composers Pool (ICP) ook na het overlijden van Misha Mengelberg zijn kracht behouden heeft. Guus Jansen blijkt een fantastische vervanger en de energie van drummer Han Bennink lijkt oneindig. Hun vorige releases ‘East of the Sun’ (2014) en ‘Restless in Pieces’ (2015) werden internationaal enthousiast ontvangen. Nu ligt er een nieuwe uitgave ‘De Hondemepper’ waarin het ICP Orchestra samenwerkt met het kamerensemble Nieuw Amsterdams Peil. Zo ontstaat een zestien personen tellend ensemble met onder meer twee pianisten en een uitgebreide blazers– en strijkerssectie.
Afspiegeling
Een eerste verkenning tussen hedendaagse muziek en ICP vond al in 1985 plaats toen het door Louis Andriessen opgerichte Hoketus de compositie ‘Rokus de Veldmuis’ van Mengelberg uitvoerde. Tijdens dit Holland Festival concert maakte met name het tweede deel ‘Het Hutje van Gras’ grote indruk op pianist Gerard Bouwhuis. Alle reden om het stuk op deze nieuwe uitgave een reprise te geven. Ook de suite ‘Dressoir’, die in 1978 opgevoerd werd door Orkest De Volharding, krijgt een oppoetsbeurt. De grillige en eigengereide Mengelberg paste eigenlijk in geen enkele muzikale wereld. Als componist en uitvoerder trok hij zijn eigen plan en deze productie, waarvan zijn hilarische ‘De Hondemepper’ het titelstuk vormt, is daar een afspiegeling van.
Dadaïstisch
Het album begint rommelig: als een gammel straatorkest dat te diep in het glaasje heeft gekeken. De suite ‘Dressoir’ zorgt voor orde in de chaos en vormt een toonbeeld van de geslaagde samenwerking tussen ICP en Nieuw Amsterdams Peil. Pianist Bouwhuis heeft een nieuw arrangement gemaakt voor ‘Een Hutje van Gras’ waarin het minimalistische karakter van dit stuk nog meer wordt geaccentueerd. Michael Moore draagt zorg voor het hercomponeren van het dadaïstische ‘De Hondemepper’, met een hoofdrol voor de fagot van Dorian Cooke. Het van Ab Baars afkomstige ‘Pools and Pals’ bevat een uitgebreide verwijzing naar ‘Depk’, een bekende compositie van Duke Ellington en Billy Strayhorn.
Chaotisch
Een heel andere klankwereld treffen we aan in het van vader Karel Mengelberg afkomstige ‘Lento’, in een klassiek arrangement voor klarinet, viool en fagot. ‘Cro-Magnon Night’ brengt de luisteraar weer terug bij Herbie Nichols, de jazzlegende die door het ICP Orchestra een wereldwijde herwaardering kreeg. Etude-achtig is Mengelbergs ‘A La Russe’ en in ‘Vieze en Lekkere Lucht’ lijkt het orkest weer te ontsporen in een nogal chaotische ensembleklank.
Tegengeluid
‘De Purperen Sofa’, eveneens afkomstig van Mengelberg, vormt een kantelmoment met ironisch getint solowerk voor fagot, panfluit, piano en percussie. Het krachtige ‘Reflections’ van Thelonious Monk sluit dit geslaagde album af. Als deze productie iets duidelijk maakt, is het wel dat de ICP-gedachte nog steeds actueel is: een welkom tegengeluid in een tijdvak waar de programmering op veel podia en festivals dreigt te vervlakken. CYRIL PLUIMAKERS